Het is al weer een paar jaar geleden dat ‘Het Zal Werken!’ begon met het houden van rollator spreekuren. Inmiddels hebben we bijna 500 rollators gecontroleerd. Met 359 daarvan – oftewel 75% – was wel wat aan de hand. Vaak zijn remmen niet goed (meer) afgesteld of remkabels gebroken, zitten handvaten los of draaien wielen niet meer soepel. De kosten daarvoor zijn niet hoog, zeker niet als je het afzet tegen wat een gemiddelde heupoperatie kost.
Eén van de leuke dingen van de spreekuren – naast dat het fiksen van rollators op zich al leuk werk is, vergelijk het met het repareren van een fiets – zijn de ontboezemingen die we te horen krijgen. Ook over de rollators zelf. De één zweert erbij, terwijl de ander er eigenlijk niet mee gezien wil worden. “ik heb hem nu wel bij me, maar ik gebruik hem zo min mogelijk hoor”. Alsof dat mij ook maar iets zou uitmaken. Natuurlijk is een rollator een onding, gaan de voorwielen overdwars staan als je op een stoepje stuit, en is het een gedoe als hij mee moet in de auto. Maar er lijkt ook iets anders mee te spelen. Loop je over straat met een contrabas, dan ziet iedereen dat je muzikant bent. Een rollator ‘maakt’ je bejaard.
De rollator is een boegbeeld van ouderdom. Oud worden, dat willen de meesten van ons wel, maar oud zijn of er oud uitzien niet. We worden gemiddeld steeds ouder, maar ondertussen zijn we er bang voor of lijken ons ervoor te schamen. Ouderdom lijkt een nieuw taboe.
De schrijfster Renate Dorrestein (1954-2018) hield eens een mooi pleidooi voor ouder worden. Ze had zich erg verheugd op een toekomst waarin ze er een ongezouten mening op kon nahouden, raar gekleurde kleren en paars haar kon dragen, en niet te hoeven opstaan voor andere mensen in de de tram. Dat het eindelijk eens klaar zou zijn met proberen er jong en rimpelloos uit te zien en strakke spijkerbroeken te dragen. Ze had het gevoel dat die mogelijkheid om ouder te worden haar ontnomen werd.
Dat zette me wel aan het denken. Ik weet ook niet hoe ik er op zal reageren als ik zelf echt ouder wordt. Ook ik zie ik niet echt uit naar de gebreken en ongemakken van het ouder worden, maar ik hoop dat ik zelf in staat zal zijn m’n eigen ouderdom een beetje te omarmen. Ondertussen is dat natuurlijk al lang aan de gang en hoewel het natuurlijk niks voorstelt, zal ik binnenkort toch echt aan een leesbrilletje moeten.
Om terug te komen op de rollator: tijdens het eerste spreekuur, inmiddels al weer meer dan vijf jaar geleden, was er een mevrouw die spontaan een gedicht van een A4-tje ging voordragen. Het ging over een goede vriend. ‘De kennismaking was even wennen, maar hij is geduldig, snurkt niet en wil altijd met je mee wandelen.’ Het eindigde als volgt: ‘Hij heeft geen baard en ook geen snor, hij is namelijk mijn rollator!!’